Reesink Hoveniers ontwerpt Jeux de Boules baan.

Reesink Hoveniers ontwerpt Jeux de Boules baan.

Reesink Hoveniers ontwerpt Jeux de Boules baan in een nieuw ingerichte binnentuin. Het schematische voorontwerp heeft een schaal van 1 : 200.

Bij petanque is het de bedoeling om de metalen ballen zo dicht mogelijk bij een klein houten balletje (de but of cochonnet) te werpen. De werptechniek is onderhands en kan variëren: rollen, halfhoog, hoog. De startafstand van de cirkel (van waaruit de spelers werpen) tot de but kan variëren van 6 tot 10 meter. Het spel wordt doorgaans gespeeld op een ondergrond van verhard zand of (grof) grind. In Frankrijk beleeft de sport zijn grootste populariteit, met 350.000 bondsleden, en ongeveer 17 miljoen vrijetijdsspelers.

Petanque kan zowel individueel als in teamverband gespeeld worden, waarbij een team kan bestaan uit twee of drie spelers. Men noemt dit ook wel doublette en triplette. Individueel noemt men ook tête-à-tête. Als met drie spelers per team wordt gespeeld, heeft elke speler 2 boules, terwijl elke speler bij doublette en tête-à-tête 3 boules heeft. De boules (stalen ballen) hebben een diameter tussen 70,5 en 80 millimeter en een gewicht tussen 650 en 800 gram. Het but (‘Frans voor “het doel”) heeft een diameter van 30 millimeter met een variatie van 1 mm.

Het team dat de partij mag beginnen wordt bepaald door loting. Degene die de toss wint, trekt een cirkel met een diameter van 50 centimeter (tegenwoordig wordt ook een kunststof cirkel gebruikt) en gooit het but uit op een afstand tussen de 6 en 10 meter. Het team dat het but werpt, werpt ook de eerste boule en probeert deze zo dicht mogelijk bij het but te plaatsen. Daarbij moet er op gelet worden dat de voeten binnen de cirkel staan en zij niet van hun plaats mogen komen voordat de geworpen boule de grond heeft geraakt.

Vervolgens mag de tegenpartij proberen een boule dichter bij het but te plaatsen (pointer), de boule van het andere team te verplaatsen (tirer of schieten) of het but te verplaatsen.

Er wordt niet om beurten gespeeld, maar het team dat het dichtst bij het but ligt, speelt pas weer als de tegenstander beter ligt of geen boules meer heeft.

In het laatste geval mag dat team proberen meer punten te scoren door boules dichterbij te brengen dan de beste van de tegenstander. Voor elke boule die een team dichterbij heeft geplaatst dan de tegenpartij krijgt men een punt (dus maximaal 6 punten bij triplette en doublette). Dan is de werpronde (of “mène”) voorbij. Het team dat heeft gescoord, trekt een cirkel op de plaats waar het but lag en gooit hem opnieuw, waarna de volgende mène begint.

Het spel eindigt zodra een team 13 punten heeft behaald.

Wilt u vrijblijvend een afspraak maken?
Reesink Hoveniers staat u graag te woord! Heeft u een vraag of bent u benieuwd wat Reesink Hoveniers voor u kan betekenen?